Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [21]ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel [22]nam hem [gevangen] in het achtste jaar [23]zijner regering. 21. Men meent dat hij dit gedaan heeft door den raad van den profeet Jeremia, opdat de tempel en het volk niet gans uitgeroeid zouden worden. 22. Te weten, om hem gevangen te houden. Zie onder, hfdst.25 vs.27. 23. Namelijk, van den koning Nebukadnezar, en niet van Jojachin. Want Jojachin regeerde in volle macht maar drie maanden en tien dagen. Zie boven, vs.8. Vergelijk ook onder, hfdst.25 vs.8.